Het verhaal van Orhan

Orhan (46) was in Turkije rechter. Na de couppoging in 2016 zat hij, zónder proces, achttien maanden in de gevangenis. Nu hij in Nederland is, werkt hij als juridisch begeleider bij VluchtelingenWerk. ‘Een sterke democratie heeft mensenrechtenorganisaties nodig. Daar wil ik aan bijdragen.’  

‘Het waren hele, hele donkere dagen. De dagen in de gevangenis. Mijn vrouw en kinderen wisten lang niet waar ik was. Ik kreeg geen advocaat, geen proces en had geen idee waarom ik was opgepakt. Net als de duizenden andere advocaten, aanklagers, rechters en docenten die na de zogenaamde couppoging werden gearresteerd.’ 

De aanklacht

‘Na achttien maanden kwam ik vrij, in afwachting van mijn proces. Als gezin probeerden we ons leven op te pakken. Maar nog maar weinig mensen durfden geassocieerd te worden met critici van de overheid. Ouders van schoolkinderen, collega’s van mijn vrouw, buren: iedereen keerde zich af. En in overheidssystemen stond een rood kruis bij mijn naam. Mijn bankrekening, paspoort, huis en auto: alles was in beslag genomen.’ 

‘Maanden later kwam de rechtelijke beslissing: ruim zeven jaar gevangenisstraf. Waarom? Omdat ik een PhD en een LL.M had gehaald in Amerika en lid was van een organisatie voor onafhankelijke advocatuur. Ik kon niet anders dan vluchten. Smokkelaars vertrouwde ik niet, dus ik regelde samen met een oud-collega een eigen boot en haalde mijn vaarbewijs. Na drie pogingen zetten we voet aan de Griekse kust.’ 

Onafhankelijke rechtbank

‘Ook daar werd ik meteen gevangengenomen. In het grensdetentiecentrum kwam amper daglicht binnen en er was geen frisse lucht. Ik sliep met tientallen anderen op de grond en in de ochtend zat ik onder de rode bulten. Toch voelde ik me gek genoeg sinds lange tijd weer vrij – eindelijk was ik weg van de dreiging.’

‘Want die dreiging was er in Turkije al langer. Al ver voor de couppoging voerden collega’s en ik een constante strijd voor de onafhankelijkheid van de rechtbank. Dat was nooit zonder gevaar. Toen ik meerdere overheidsprojecten blokkeerde op basis van mensen- en milieurechten, kwam er via een hoge ambtenaar een dreigement: Orhan kan maar beter verdwijnen.’ 

Van rechter naar asielzoeker

‘Uiteindelijk kwam ik na mijn vlucht in Nederland terecht. Ik zat drie maanden in Ter Apel. Dat klopte niet, had ik gelezen: zolang hoorde je niet in het aanmeldcentrum te blijven. Met die vraag kwam ik voor het eerst in contact met vrijwilligers van VluchtelingenWerk. Zij herstelde een fout bij het COA en kort daarna verplaatste ik naar een ander azc.’ 

‘Het laatste azc waar mijn gezin en ik verbleven was hier, in Gilze. Twee jaar nadat ik mijn verblijfsvergunning kreeg, haalde ik opnieuw mijn bachelor in de rechten. Daarna was het tijd om iets terug te geven aan onze nieuwe samenleving. Als vrijwilliger geef ik nu juridische ondersteuning aan vluchtelingen in azc Gilze bij hun asielprocedure.’ 

Belang van mensenrechtenorganisaties

‘Dat er in Nederland organisaties bestaan als VluchtelingenWerk, geeft me een gevoel van bescherming. Want een sterke democratie heeft organisaties nodig die zich uitspreken voor mensenrechten. Ik zie het nu als mijn taak om daaraan bij te dragen – ik zou niet anders meer willen. En ik hoop dat anderen dat ook doen. Zodat vluchtelingen, net als ik die dag in Ter Apel, worden geholpen.’