Stapel paperassen voor gezinshereniging
Donderdag is stempeldag in asielzoekerscentrum Dronten. Dat betekent geroezemoes en een menigte van bewoners in de hal. Ver weg van de drukte zit VluchtelingenWerk-vrijwilliger Bob van der Veen (37) in zijn kantoor. Hier spreekt hij elke donderdag vluchtelingen die gezinshereniging willen aanvragen voor hun achtergebleven dierbaren. ‘Het is voor vluchtelingen onmogelijk om gezinshereniging aan te vragen zonder onze ondersteuning. Er zijn zoveel vragen om in te vullen, iets wat onmogelijk is als je de taal niet spreekt en de procedure niet kent.’
Bob draait er na anderhalf jaar zijn hand niet meer voor om en vult samen met vluchtelingen alle formulieren in. Daarbij moet hij wel een harde boodschap brengen. ‘Ik vertel ze dat het zeker een half jaar duurt voordat de IND over hun gezinshereniging beslist en vaak nog veel later. Ja, dan komen de emoties…’
Veilige haven
Toch geeft zijn inzet voor vluchtelingen veel voldoening. ‘Ik heb gewoon geluk gehad dat mijn wieg op een goede plek stond. Bovendien, als ik alles moet achterlaten om een veilige haven te zoeken, zou ik ook willen dat er iemand naar me omkijkt, dat iemand tijd voor me heeft. Zeker voor zoiets wezenlijks als je gezin in veiligheid brengen.
Teruggekeerd uit Lesbos zette Bob, vader van drie jonge kinderen, zijn ouderschapsverlof in om één dag per week op het azc aan de slag te kunnen. 'Inmiddels is hij structureel minder gaan werken en bevalt de combinatie van vrijwilligerswerk en zijn betaalde baan in de financiële dienstverlening hem heel goed.’
‘Door mijn vrijwilligerswerk bij VuchtelingenWerk leer ik van een heel andere werkcultuur. Ik kende enkel de zakelijke kant. Het is hier een heel sociaal gebeuren. Bovendien is het team een bont gezelschap van allerlei leeftijden, ik leer en geniet daarvan. Maar het allermooiste aan mijn vrijwilligerswerk is als de vliegtickets voor de achtergebleven gezinsleden eindelijk zijn geboekt. Pas dan kunnen vluchtelingen echt beginnen met hun nieuwe leven in Nederland. Daar doe ik het voor!’